|
||||||||
Ik ben er altijd van uitgegaan dat er in Lissabon iets in het Taagwater moet zitten, dat maakt dat er zoveel goeie jonge fadozangeressen aan de oppervlakte komen, maar zie: hier is er eentje, die haar wiegje in São Paulo, Brazilië had staan en die ons dezer dagen haar debuutplaat laat horen. Maria Emília verkaste weliswaar al op jonge leeftijd naar Minho, in het Noorden van Portugal, waar ze haar eerste stapjes in de Fadoclubs zette, maar later ging ze met haar vader terug naar Brazilië. Ook daar is de fado in kleinere kringen heel populair en daar ging de zangeres dus verder met het bijschaven van haar zang en het zich inwerken in het klassieke repertoire. Nog wat later ontdekte ze dat het toch in Lissabon was, dat ze echt het vak zou kunnen leren en van daaruit werkt ze sinds een aantal jaren aan het uitstallen van haar reputatie. Deze debuutplaat is een middel om haar meer naambekendheid te geven en dus hebben we die met gepaste aandacht beluisterd en daarbij kunnen vaststellen dat Maria Emília die glasheldere stem heeft, die je spontaan met fado associeert: soepel, wendbaar en zuiver. Op de plaat werkt ze zich, met begeleiding van een klassiek fado-trio, in een klein uurtje door veertien nummers, te beginnen met de titelsong, die van de hand van Catia de Oliveira is. Dat is een zangeres uit Porto, die je zowat overal in Portugal kunt tegenkomen in allerlei settings en die dus duidelijk indruk maakte op Maria Emília. “Queira Deus” is een wat trager lied van gevestigde waarde Linda Leonardo en zit in zowat hetzelfde segment als “Um Dia Chiguei-me a Ti” van de grote Almeida Santos: dat zijn de liederen waarmee een fadista zich kan vestigen of eraan tenonder kan gaan. Kennelijk geen probleem voor Maria Emília, die de juiste snik in de stem heeft om dergelijke bluesy songs tot de hare te maken, zonder dat de meligheid in de weg komt lopen. Wie Fernando Farinha was, hoeven we hopelijk niet meer uit te leggen: één van de allergrootste mannelijke fadistas van vorige eeuw, die ook “Sem Razão” schreef, dat van de zangeres een heel mooie lezing krijgt. De gedichten van Mario Rainho worden wel eens vaker gebruikt in de hedendaagse fado - Mafalda Arnauth, Ana Moura, Mariza…zongen teksten van hem- en zo doet dus ook Maria Emília met “Perfeito Pecado”, wat mij betreft het hoogtepunt van de plaat, ook al omwille van het heerlijke arrangement dat het nummer aankleedt. Nu we toch Mariza vermelden: ook “É Mentira” van de tandem Jorge Rosa/João de Vasconcelos” werd door haar opgenomen en van “Muito Embora o querer bem” hebben we een versie door Beatriz da Conceicão in huis, waar de versie van Maria Emília zonder blozen naast mag staan. Jorge Rosa komt nog eens terug, met “Se Não Gostasse de ti” en journalist/dichter Nuno Miguel Guedes schreef voor “Agora” een moderne tekst op een volksmelodietje. Dat schakelt zich allemaal moeiteloos in het rijtje “mooie vertolkingen” in, dat deze CD ongetwijfeld geworden is en dat, wat mij betreft, een tweede echt hoogtepunt kent met “Sou Um Fadista Desta Idade” van Rogerio Bracinha: de stem van Maria Emília is gewoon gemaakt voor dit soort uptempo-werk, waarmee ik niets afdoe aan haar vermogen om het tragere werk te vertolken. Ik denk gewoon dat zij nog iets te jong is om dezelfde doorleefdheid in dat trage werk te leggen, als zij kan met het snellere repertoire Mijn “gelijk” wordt onderschreven zowel door het snelle “Lisboa Bonita” -de klassieker, die we al kennen sinds Amália- als “De Volta Para O Meu Aconchego”, dat ik Maria Emília graag over twintig jaar nog eens opnieuw wil zien opnemen. Als ik luister naar de slottrack “Minha Paz”, van de hand van de jonge Edu Krieger, wéét ik dat gelijk heb: Dit is een heerlijke debuutplaat, maar nog niet het echte meesterwerk dat deze zangeres manifest in zich heeft. Dat we haar met meer dan gemiddelde aandacht zullen volgen, spreekt echter voor zich: ik wil er namelijk bij zijn, de dag dat dat meesterwerk er ook echt uit komt! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||